Klachten / symptomen delier
- Mensen met een delier zijn plotseling erg verward.
- Ze weten niet waar ze zijn, gedragen zich anders en reageren misschien vreemd.
- Ze zijn afwisselend onrustig en apathisch.
- Het lijkt of ze in een soort droom zitten.
- Ze kunnen zich niet concentreren of logisch nadenken en zijn vergeetachtig.
- Soms zien ze dingen die er niet zijn of zeggen ze dingen die niet kloppen.
- Een delier begint plotseling, binnen enkele uren of dagen.
- De verschijnselen zijn wisselend aanwezig.
- 's Nachts is het delier meestal het ergst.
Waarom naar CWZ met een delier?
Alle specialismen werken samen met geriaters om patiënten met een delier zo goed mogelijk te behandelen. Een geriater is gespecialiseerd in zorg voor ouderen.
Preventie vóór de opname
Bij grote operaties of andere ingrepen bij kwetsbare ouderen worden patienten door hun eigen specialist vaker verwezen naar de poli geriatrie. Het doel is de kans op een delier of andere problemen zo klein mogelijk te maken. Ook krijgt u heel goede voorlichting en tips. Op de polikliniek zijn toegangstijden zijn kort, dus er kan snel met de behandeling worden gestart.
Behandeling tijdens opname
Het consultatieteam van de psychiatrie en/of geriatrie kan bij de behandeling worden betrokken. De verpleegkundige geeft dan samen met de arts ondersteuning aan het team van de afdeling waar u bent opgenomen en geeft voorlichting aan u. Alles is gericht op zo snel mogelijk en zo goed mogelijk herstel. Hiervoor is ook actief bewegen en revalideren al in het ziekenhuis van belang. Gezien de verwardheid en onrust kan ondersteuning en aanwezigheid van de familie helpen. De familie kan bij u blijven slapen in het ziekenhuis.
Nazorg na de opname
Bij de poli geriatrie wordt vaak nog aanvullend onderzoek gedaan naar het herstel van het delier. Ook is er aandacht voor uw verdere functioneren, om u zo zelfstandig en goed mogelijk te laten zijn.
In CWZ is de ouderenzorg volledig afgestemd op de behoefte van de patiënt. De geriaters zijn op alle afdelingen aanwezig. Een patiënt met een specifieke aandoening wordt verzorgd op de afdeling waar de specifieke zorg voor die aandoening beschikbaar is. De geriater komt langs op die afdeling, omdat het een oudere patiënt betreft die extra zorg nodig heeft.