Pols, elleboog en handklachten

Er zijn verschillende klachten aan de pols, hand of elleboog.

Aandoeningen die veel voorkomen zijn: carpaal tunnel syndroom, vinger standsafwijking, gebroken polspijn in de elleboogtenniselleboog en golferselleboog.

Wanneer u uw pols niet meer onbelemmerd kunt gebruiken, bijvoorbeeld door pijn of tintelingen, beperkt u dat bij uw dagelijkse werkzaamheden. De meeste polsproblemen ontstaan als gevolg van een trauma. Bijvoorbeeld na een val, waarbij u het lichaamsgewicht heeft opgevangen met de polsen. Maar er zijn meer soorten polsaandoeningen:

Carpal Boss
Carpal Boss is een aandoening waarbij er aan de bovenzijde van de pols een extra bot is gegroeid. Patiënten met een Carpal Boss hebben soms last van strekpezen die over de zwelling klikken. Klachten kunnen zijn van mild tot erge pijn aan de pols en van bewegingsbeperkingen. 

Midcarpale instabiliteit
Bij beweging van de pols volgen de acht handwortelbeentjes onderling een vast patroon. Wanneer de bandjes (ligamenten) in de pols zwakker worden of te lang zijn raakt dit vaste patroon verstoord. Dit geeft pijnklachten voornamelijk aan de rugzijde van de hand. Het kan zijn dat de pols minder belastbaar is en er sprake is van krachtverlies en een blokkerend gevoel in de pols.

Scaphoidfractuur
Scaphoidfractuur is de medische naam voor een breuk van het polsbotje (scaphoid). Van alle breuken in de pols komt deze het meest voor en bij twee derde van de scaphoidfractuur zit de breuk in het middelste deel van dit botje. Meestal ontstaat de breuk door een val op de binnenzijde van de uitgestrekte hand.

Pseudoatrose
Als een breuk niet goed geneest is er sprake van pseudoatrose. De reden hiervoor kan zijn dat conservatieve therapie niet afdoende bleek of de doorbloeding van het botje niet voldoende.

SL laesie
Tussen twee botjes van de pols (lunatum en het scaphoid) bevindt zich een belangrijke band die zorgt voor stabiliteit in de pols. Deze band wordt het Scapholunaire Ligament (SL) genoemd. Wanneer deze verbinding scheurt, bijvoorbeeld tijdens een val op de pols, heet dat een SL laesie. Het is belangrijk om de gescheurde band snel te herstellen.

SNAC/SLAC
De aandoeningen SNAC/SLAC zorgen voor slijtage aan de duimzijde van de pols. Dit geeft pijnklachten in de pols. Bij een SLAC wordt de slijtage veroorzaakt door een gescheurde band. Bij een SNAC is een oude bestaande breuk in het botje (scaphoid) de oorzaak van de pijnklachten in de pols.

TFCC laesie
TFCC betekent Triangulare Fibrocartilage Complex, een soort meniscus van de pols. Het verbindt de ellepijp met het spaakbeen in de pols. Een scheur in het TFCC kan pijnklachten geven aan de pinkzijde van de onderarm en pols.

Ziekte van Kienböck
Avasculaire necrose van het lunatum wordt ook wel de ziekte van Kienböck genoemd. Dit is een aandoening van het polsbotje. Dit bot krijgt problemen met de bloedtoevoer waardoor het afsterft en inzakt met als gevolg dat het polsgewricht slijt. De klachten verergeren bij inspanning en handwerk.

Toon meer

Het polsgewricht en de hand

De pols wordt gevormd door de beenderen van de onderarm (het spaakbeen en de ellepijp) en de handwortelbeentjes. Er bestaan 8 verschillende handwortelbeentjes. De verschillende botjes worden bijeen gehouden door een complex systeem van banden en kapsels. De onderste rij handwortelbeentjes vormt het polsgewricht met het spaakbeen en de ellepijp, de bovenste rij vormt een gewricht met de middenhandsbeentjes. Deze middenhandsbeentjes vormen de verbinding tussen de handwortel en de vingers. De spieren die de pols bewegen bevinden zich in de onderarm. De onderarm zelf kan ook nog om zijn eigen as draaien, zodat de handpalm naar boven en naar beneden kan worden gedraaid. Door de grote hoeveelheid aan spieren en gewrichten in de onderarm en hand, kunnen de hand en de vingers complexe en fijne bewegingen maken. De carpale tunnel is een echte tunnel die de voorarm via de pols met de hand verbindt.

Het ellebooggewricht

De elleboog bestaat uit 3 botdelen: de bovenarm, het kopje van het spaakbeen en de ellepijp. Om de elleboog ligt een gewrichtskapsel. Dit houdt de elleboog goed op zijn plek. Buiten dit kapsel heeft de elleboog nog een aantal banden voor de zijdelingse stabiliteit. Het bot dat het gewrichtsvlak vormt met het andere bot is bekleed met een laag kraakbeen.