Hoe verloopt een (poli)klinische bevalling?
Een bevalling verloopt in 3 fasen:
- De ontsluiting. Door de weeën gaat de baarmoedermond langzaam open. De weeën worden steeds krachtiger en komen steeds regelmatiger. Als de baarmoedermond helemaal open is (bij een opening van tien centimeter) is er 'volledige ontsluiting'. Hoe lang deze fase duurt is heel verschillend. De ene vrouw heeft al na zes uur volledige ontsluiting, de andere pas na 24 uur.
- De uitdrijving. Als de baarmoeder helemaal open is, krijgt u aandrang om te gaan persen. U perst met de weeën mee om de baby geboren te laten worden. Deze fase duurt ongeveer een kwartier tot een uur.
- De nageboorte. Na de geboorte van de baby laat de placenta meestal binnen tien minuten los. Weeën zorgen ervoor dat de placenta naar buiten komt. U kunt zelf meepersen.
Na de bevalling krijgt u de baby op uw buik. De arts of de verloskundige klemt de navelstreng af. Daarna knipt zij of bijvoorbeeld uw partner de navelstreng door.
Raakt de baby in nood of hebt u zelf geen kracht meer om te persen? Dan kan de arts kiezen voor inknippen, een vaginale kunstverlossing of een keizersnede.
Waar vindt een (poli)klinische bevalling plaats?
- Een poliklinische bevalling onder leiding van uw verloskundige kan plaatsvinden in een van de CWZ kraamsuites, bijvoorbeeld als ziekenhuiszorg snel beschikbaar moet zijn.
- Het is ook mogelijk om poliklinisch te bevallen in bad in onze bevalsuite met een vast bad.
- Alle bevallingen met een medische indicatie vinden plaats onder leiding van klinisch verloskundigen of arts in een van de CWZ kraamsuites.
- Keizersnedes vinden plaats op de operatiekamer van CWZ.