Hoe verloopt kunstmatige beademing?
Kunstmatige beademing betekent dat een beademingstoestel uw ademhaling ondersteunt of overneemt. De patiënt is via slangen verbonden met het apparaat. De slangen zitten vast aan een dun buisje dat via de mond in de luchtpijp geschoven is. Dit heet een tube.
Verzorging
Patiënten kunnen slijm in de luchtweg vaak niet goed ophoesten. De verpleegkundige zal het met een slangetje wegzuigen. Mondverzorging is ook belangrijk. Dit gebeurt dan ook vier keer per dag.
Praten
De tube loopt tussen de stembanden door. Daardoor kan de patiënt niet praten. Communicatie is mogelijk via hoofdbewegingen, schrijven, aanraking en de VoICe-app op de iPad.
Eten en drinken
De patiënt kan niet normaal eten en drinken. Hij krijgt vloeibare voeding via een maagsonde. Dat is een dunne slang die via de neus of mond naar de maag of dunne darm loopt.
Ontwennen
Het ontwennen van de beademing heet ‘weaning’. Een patiënt die na een operatie enkele uren beademd moet worden, halen we meestal vlot van de beademingsmachine. Daarna zal hij weer gemakkelijk zelf ademhalen. Bij patiënten die dagen of weken aan de beademing hebben gelegen, duurt het afbouwen dagen tot weken. Tijdens het ontwennen moet de patiënt zijn spieren trainen. Hij krijgt meer beweging en veel fysiotherapie. Soms is een tracheostoma nodig bij de overgang naar zelfstandig ademhalen.
Waar vindt kunstmatige beademing plaats?
Dit gebeurt op de intensive care (IC). Het overnemen van de ademhaling door de beademingsmachine kan voor de patiënt een vervelende ervaring zijn. Daarom krijgt hij vaak enige tijd slaapmiddelen en soms spierverslappende geneesmiddelen.