Hoe verloopt het toedienen van sondevoeding?
Er zijn verschillende soorten sondes, de arts bepaalt welke sonde het meest geschikt is.
Een sonde is een dun, flexibel slangetje dat via uw neus, keel en slokdarm naar uw maag of dunne darm loopt of de sonde loopt via de buikwand direct in de maag of dunne darm. Door dit slangetje krijgt u sondevoeding toegediend. Aan het uiteinde van het slangetje zitten gaatjes waardoor de voeding de maag of dunne darm instroomt.
Als u een sonde via de neus heeft, zult u in het begin de sonde wel voelen bij het slikken, maar dit gevoel went. Het kan prettig zijn om extra te drinken, een waterijsje te nemen of keelsnoepjes te gebruiken om het gevoel in de keel te verzachten (mits toegestaan).
2 manieren van toedienen sondevoeding
Sondevoeding via de sonde kan op twee verschillende manieren worden toegediend.
- In een aantal porties over de dag. Bij porties gaat het meestal om 5-6 porties op vaste tijdstippen.
- Druppelsgewijs via een voedingspomp. Via een voedingspomp kunt u voeding gedurende 24 uur krijgen of een gedeelte hiervan.
De diëtist en voedingsverpleegkundige overleggen met u wat de meest geschikte en gewenste manier voor u is.
De onderstaande videos geven een illustratie van sondevoeding via een pomp en porties toedienen.