We schrijven 1972. Elke dag is Zuster Lumina in de hal van het ziekenhuis te vinden. Mensen die op bezoek zijn geweest bij hun zieke familielid kunnen bij de gepensioneerd verpleegkundige terecht.
Met haar luisterend oor en warme aandacht voor families was Lumina een nieuw fenomeen. Zij stond aan de basis van de familiezorg in CWZ, een functie die in deze vorm nog altijd uniek is in Nederland. Anno 2022 bestaat het team uit Marga Palm, Marie-Anne Bressers, Jolanda Arts en Miranda van de Bungelaar en (vlnr). Zij zijn trots op hun werk en het 50-jarig jubileum.
Kwetsbare momenten
De opvang van familie van ernstig zieke patiënten staat al 50 jaar centraal in het werk van de familiezorgverpleegkundigen. Jolanda: ‘We worden gebeld als een familie behoefte heeft aan steun bij palliatieve zorg, overlijden of andere emotionele gebeurtenissen. Spoedpatiënten gaan vaak in vliegende vaart door het ziekenhuis: SEH, catheterisatiekamer, IC, noem maar op. Je kunt je voorstellen hoe heftig dat voor naasten is. De artsen en verpleegkundigen zijn op dat moment druk bezig met de patiënt, wij hebben de tijd om er voor de familie te zijn. We worden ook opgepiept bij reanimaties. In zo’n situatie staan wij de familie continu bij. Het blijft altijd weer bijzonder als een familie je toelaat wanneer ze zo kwetsbaar zijn.’
Eenzame patiënten
Als familiezorg richten de verpleegkundigen zich vooral op naasten. Maar ook voor patiënten met een klein sociaal netwerk willen ze er zijn. In de eerste coronagolf waren zij het die naast het bed van eenzame coronapatiënten zaten, later deden ze dat samen met collega’s van andere disciplines. Verder wordt het team ingeschakeld wanneer familie meegaat met de patiënt naar de operatie-kamer.
Wat moet je voor dit werk in huis hebben?
‘Kunnen luisteren, inlevingsvermogen hebben, en de ander in zijn waarde kunnen laten. Enige levenservaring is een pré’, zegt Miranda. De familiezorgverpleegkundige moet bovendien kunnen improviseren. Jolanda: ‘Soms is het nodig om even uit het systeem van alledag te stappen om dingen mogelijk te maken. We maken zoveel bijzondere dingen mee...: een snel geregelde trouwerij met bloemen uit de ziekenhuistuin, zorgen dat een jonge moeder die gaat sterven nog een keer pannenkoeken kan bakken met haar kinderen in de ziekenhuiskeuken, helpen bij het maken van een vingerafdruk van een dierbare. Het blijft mooi als je op deze manier iets voor mensen kunt betekenen.’
Dicht op de emotie
Een neutrale houding is een andere belangrijke kwaliteit van de familiezorgverpleegkundige. Miranda: ‘Als je van buiten de afdeling komt, is dat een voordeel bij conflictsituaties. Dat hebben we bijvoorbeeld gemerkt toen het aantal bezoekers beperkt was door de coronaregels. Wij gingen dan in gesprek met de familie, zodat de relatie tussen de zorgverlener en de familie niet verstoord werd. Met aandacht en uitleg konden wij vaak de kou uit de lucht halen.’ Jolanda: ‘Soms maak ik agressie mee, maar die is nooit tegen mij gericht, eerder tegen de situatie. Net nog sloeg een jongen op de IC hard met de deur, uit kwaadheid omdat zijn vader overleden was. Ik begreep hem wel. Je probeert altijd mee te veren, per moment te kijken wat nodig is.’ De heftige situaties die de familiezorg meemaakt, vragen om relativeringsvermogen en kunnen loslaten. Miranda: ‘Je zit dicht op de emotie van mensen. Dat doet wat met je. Ook al hebben we een solistische functie, toch proberen mijn collega’s en ik elkaar regelmatig even te spreken om ervaringen te delen. In ons team zijn we elkaars psycholoog.’
Zuster Lumina
Agnes Hornes, een van de oud-familiezorgverpleegkundigen, verdiepte zich in de geschiedenis van de afdeling waarvan zij een groot deel meemaakte. ‘Het vrijwilligerswerk van Zuster Lumina in 1972 werd zo gewaardeerd door verpleegafdelingen en de eerste hulp dat het vanzelf uitbreidde. Al snel kwamen er enkele betaalde collega’s bij, plus een kamer in de hal, een eigen telefoon en een oproepsein’, vertelt ze. Het werk was veel meer dan alleen een luisterend oor bieden, want de gastvrouwen - zoals ze toen heetten - pakten ook veel praktische zaken op. Agnes: ‘Denk aan het regelen van een maaltijd of slaapplaats voor familieleden. Of het zorgen voor een tv-aansluiting of telefoon aan bed. Op onze kamer stond een kast vol snoeren, koptelefoons en antennes. We registreerden in schriftjes de uitleen van groot letterboeken en cassettebandjes met gesproken boeken, zorgden voor ventilatoren en assisteerden de pastores bij het rondbrengen van de communie en ziekenzalving.’
‘Jullie waren er voor ons’
Sinds 2002 heet de afdeling ‘familiezorg’. Jolanda: ‘Landelijk is de familiezorgverpleegkundige in deze vorm nog altijd een unieke functie voor zover we weten. Andere ziekenhuizen bieden ook zorg aan familie, maar dan in combinatie met reanimatie- of IC-zorg. In elk geval is ons werk heel bijzonder. Wij kunnen meerwaarde bieden in hoe familie en patiënten de zorg ervaren.’ Dat het team daarin slaagt, blijkt wel uit de vele bedankjes die ze krijgen: ‘Zo fijn om ons verhaal kwijt te kunnen, ‘Jullie waren er voor ons’ en ‘Jullie werk doet er echt toe’.