Na 16 jaar verruilt chirurg dr. Camiel Rosman CWZ voor het Radboudziekenhuis. Daar hoopt hij als hoogleraar zijn steentje bij te dragen aan een nóg betere patiëntenzorg. Vooral op het gebied van de minimaal invasieve chirurgie heeft hij grootse plannen. Rosman had in CWZ als algemeen chirurg de aandachtsgebieden kijkbuischirurgie (laparoscopie) en chirurgie van het spijsverteringskanaal (gastro-intestinale chirurgie).
CWZ had in 1999 nog geen ervaring met bijnieroperaties via de kijkbuis. Die laparoscopische techniek bracht Rosman mee uit Groningen. Evenals de TEM-operatie, een microchirurgische behandeling van goedaardige gezwellen in de endeldarm. Samen met chirurg Bibi Hansson introduceerde hij in de jaren erna de laparoscopische litteken-, colon- en rectumchirurgie. In 2010 zette hij samen met zijn collega-chirurgen Frits van den Wildenberg en Fatih Polat minimaal invasieve slokdarmoperaties op de kaart. Naast medische innovaties had hij ook aandacht voor de verbetering van zorgtrajecten die de patiënt doorloopt. Zoals ‘Werken zonder wachtlijst’ en ‘ERAS’, een sneller betertraject voor patiënten die een darmoperatie hebben ondergaan.
De rode draad in zijn werk is steeds: hoe kunnen patiënten zo goed mogelijk herstellen? Camiel Rosman: ‘Dat betekent dat je als chirurg zo min mogelijk letsel wil toebrengen. De laparoscopische techniek houdt in dat je kleine sneetjes maakt en via die sneetjes met apparatuur naar binnen gaat. Een grote snee in de buik is dan niet nodig. Dat is een hele verbetering. Maar of je nu één grote snee of een paar kleine sneetjes maakt: het letsel binnen in de buik blijft even groot. Dat komt doordat we altijd de tumor en alle lymfeklierweefsel moeten weghalen. Want ook al krijgen patiënten vóór de operatie allerlei scans, toch kunnen we vaak niet goed voorspellen of er uitzaaiingen in lymfeklieren zijn en of een patiënt goed heeft gereageerd op bijvoorbeeld chemotherapie en/of radiotherapie. Dat is jammer.’
Gelukkig staan de ontwikkelingen niet stil. Er komen veelbelovende technieken aan waarmee de chirurg niet alleen vóór maar ook tijdens de operatie beter kan vaststellen of weefsel écht is aangedaan. Rosman: ‘Met nieuwe beeldvormende technieken kan weefsel dat door tumor is aangedaan beter worden onderscheiden van weefsel dat gezond is. Met die informatie kunnen we besluiten om minder weefsel weg te snijden als de patiënt bijvoorbeeld geen uitzaaiingen in lymfeklieren heeft of als de tumor goed op de voorbehandeling heeft gereageerd. Maatwerk dus, in plaats van ‘one size fits all’. In het onlangs geopende MITeC (Minimal Invasive Technology expert Centre) van het Radboudumc staan ze op het punt om als één van de eerste ziekenhuizen in Nederland deze technieken bij patiënten te gaan onderzoeken en gebruiken. Een ander voordeel van deze technieken is dat de chirurg vaker dan nu ervoor kan zorgen dat het snijvlak schoon is. Nu blijkt bij ongeveer 10 procent van de patiënten met een kwaadaardig gezwel dat bij de operatie niet alle tumorcellen zijn verwijderd.’ Rosman: ‘Heel vervelend. Eerst zit de patiënt tien dagen in spanning te wachten op de uitslag en dan krijgt hij slecht nieuws en moet soms wéér onder het mes.’
De overstap naar het Radboudumc ziet Camiel Rosman als ‘een mooie kans’. Ik kan me nu gaan bezig houden met het klinisch toepasbaar maken van deze nieuwe technieken. Na de manager, de voorzitter van de maatschap en de opleider is hoogleraar een hele mooie vervolgstap. Mij trekt de hoogcomplexe chirurgie en het wetenschappelijk onderzoek. Ik hoop dat ik als hoogleraar mijn steentje kan bijdragen aan een betere patiëntenzorg. Dat lijkt me geweldig. Ik ga om te beginnen de minimaal invasieve slokdarmoperaties in het Radboudumc introduceren.’
Ook voor de samenwerking tussen beide ziekenhuizen biedt zijn overstap kansen, vindt hij. ‘Vanuit de maatschap chirurgie in CWZ is er een sterke wens om meer samen te werken. Het uitgangspunt moet zijn: waar kan de patiënt het beste behandeld worden? Bepaalde operaties kunnen beter in het ene ziekenhuis gebeuren omdat ze daar meer ervaring hebben, andere weer in het andere ziekenhuis omdat de logistiek beter is of bepaalde onderzoeksfaciliteiten aanwezig zijn. We vullen elkaar prachtig aan.’
Rosman kijkt met voldoening terug op zijn 16 jaar CWZ. ‘Ik heb hier met veel plezier gewerkt en enorm veel geleerd. De maatschap was voor mij een warm bad, CWZ een goed bedrijf. De medische staf en de verpleegkundigen: iedereen hier heeft hart voor de patiëntenzorg én voor elkaar.’