Toen hij achter in de twintig was, maakte hij samen met zijn partner Marlies de afspraak rond hun zestigste levensjaar te kunnen stoppen met werken. En de knoop is doorgehakt. Internist Marc Mol neemt eind juni afscheid van CWZ. ‘Helemaal niet omdat ik het hier niet naar mijn zin heb’, zegt de arts opgeruimd, ‘maar ik heb meer dingen op mijn bucketlist staan dan werken in CWZ.’ De lege agenda lonkt.
Patiëntendokter
‘Patiëntencontact is altijd mijn grootste drijfveer geweest. Ik begon mijn loopbaan in het Radboud waar ik als het ware aan het voorsorteren was voor een wetenschappelijke carrière. Ik deed promotieonderzoek, was veel in het buitenland en heb zelfs anderhalf jaar in de VS gewoond. Midden jaren ’90 stelde ik mezelf de keuze: ga ik zo door of kies ik voor meer contact met patiënten? Ik heb nooit spijt gehad dat ik koos voor het laatste. Ik werd aangenomen in het CWZ en binnen een jaar deed ik heel veel patiëntenzorg in combinatie met onderwijs. Ik heb mezelf altijd een patiëntendokter gevoeld. Sinds februari van dit jaar ben ik afscheid aan het nemen van mijn patiënten. Ik wil er echt de tijd voor nemen. Soms reageren mensen emotioneel, maar dat is het voor mijzelf ook.’
Groot compliment
‘Een ziekenhuis is een omgeving waar de patiënt altijd in een ongelijke positie zit. Hij of zij is afhankelijk van wat wij kunnen geven. Ik vind het daarom heel belangrijk zo laagdrempelig mogelijk met mensen om te gaan. Natuurlijk ben ik serieus met de inhoud bezig, maar ik vind het ook belangrijk een grapje te maken en vriendelijk te zijn. Mijn patiënten zeggen wel ‘ns: “Wat zegt u dat gewoon dokter!” Dat voelt voor mij als een groot compliment. Ik begeleid veel mensen met een chronische ziekte. Jaren geleden begeleidde ik een diabetespatiënte bij haar zwangerschap. Nu vertelt ze mij hoe haar kind het doet op de universiteit. Dat ik daarin een rol heb gehad, voelt heel bijzonder. Sommige patiënten komen al zo’n 10 tot 20 jaar op mijn spreekuur. Het mooiste is als je mensen bijstaat in hun genezingsproces, maar ook als je mensen niet beter kunt maken, kun je iets voor hen betekenen.’
Potentieel
‘Naast het patiëntencontact, was opleiden mijn ding. Ik was jarenlang waarnemend hoofdopleider en ook decaan van het Leerhuis CWZ en voorzitter van de centrale opleidingscommissie. Alleen al bij interne geneeskunde lopen zo’n 30 arts-assistenten rond. Bij opleiden staat alles in het teken van jonge mensen vertrouwd maken met het vak. Door inhoudelijke input maar ook door het goede voorbeeld te geven. De kleur van het ziekenhuis wordt bepaald door de opleiding. Als je goed opleidt, moet je mensen vervolgens de ruimte geven hun eigen ding te doen. Uiteindelijk wordt de gezondheidszorg pas beter als de generatie na jou beter is dan jijzelf. Ik merk dat het CWZ-potentieel zich ontwikkelt. Wij mogen trots zijn op ons goede opleidingsklimaat.’
Dansvloer
‘Verder vond ik de intensieve samenwerking met huisartsen altijd leuk. Ik heb samen met anderen veel nascholingen gegeven aan huisartsen. Samen met de huisartsen konden wij bijdragen aan bijvoorbeeld de overdracht van een groot deel van de diabeteszorg aan de eerste lijn. Dat heeft goed uitgepakt. Ook voor onze eigen professie. Tegenwoordig geef ik nog steeds nascholing bij de huisartsen in hun praktijk of schuif ik aan bij hun multidisciplinair spreekuur. Je leert over en weer en dat komt de zorg ten goede. Een leuke bijkomstigheid is dat ik binnen een paar jaar driekwart van de huisartsen bij hun voornaam kende. De lijntjes zijn veel korter geworden. Overigens heb ik ook heel goede herinneringen aan de CWZ nascholingsweken voor onze huisartsen van weleer. Ik heb met hen heel wat afgelachen op de dansvloer!’
Andere kant
‘Een tijdje terug maakte ik vanwege gezondheidsproblemen van mijn vrouw de andere kant van ons huis mee. Dat was heel spannend. Ook omdat iedereen je kent. Maar, wat ben ik trots op onze mensen! Prima hoe ze hun professionele ruimte innamen. En gelukkig is het met mijn vrouw helemaal goed gekomen.'
Marc Mol neemt op vrijdag 29 juni afscheid van CWZ.