Als een gezonde zwangere vrouw minder leven voelt, de 42 weken nadert of een stuitligging heeft, wordt er een hartfilmpje (CTG) van de baby gemaakt. Tot 2016 moest ze daarvoor naar het ziekenhuis. Tegenwoordig doet haar verloskundige in de regio dat zelf. Alleen als die het niet vertrouwt, komt de zwangere naar het ziekenhuis. In 2017 kwamen er daardoor zo’n 50 minder vrouwen onnodig naar CWZ.
Vertrouwen
In 2017 maakten de verloskundigen zelf 391 CTG’s. In 8 procent van de gevallen stuurden ze de zwangere voor de veiligheid alsnog naar de gynaecoloog. Gynaecoloog Chantal van Bijsterveldt is trots op dit resultaat. ‘Bij een gezonde zwangerschap is het fijn als de zwangere vrouw deze controle van haar eigen vertrouwde verloskundige kan krijgen. De verloskundigen hebben van ons geleerd hoe zij een CTG moeten maken en beoordelen. In het begin vonden we het spannend en zaten we er bovenop. Tijdens de lessen controleerden we steekproefsgewijs hoe de verloskundigen de filmpjes ‘lazen’. Die onderwijsbijeenkomsten hebben we nog steeds. Intussen hebben we er alle vertrouwen in. Waarom zouden vrouwen naar het ziekenhuis komen voor dure zorg als dat niet nodig is?’
Gezond kind
Dat verloskundigen nu zelf CTG’s maken is precies wat de overheid graag wil: veilige zorg, liefst zo dicht mogelijk bij huis. Acht jaar geleden stelde het rapport ‘Een goed begin’ dat de babysterfte in Nederland wat hoger was dan in omringende Europese landen. Het ministerie eiste daarop dat de geboortezorg beter moest. De communicatie en de samenwerking tussen alle betrokken zorgverleners moesten verbeteren. En de zorg moest dichter bij huis worden aangeboden. In de regio Nijmegen gingen de verloskundigen, gynaecologen, kinderartsen, kraamverzorgenden en de jeugdgezondheidszorg bij elkaar zitten. In 10 werkgroepen bedachten mensen uit het veld hoe de zorg het beste georganiseerd kon worden. Alles met het doel: een gezond kind én gezonde moeder.
Babysterfte daalt
Chantal: ‘Landelijk en regionaal zien we nu de babysterfte dalen! En als iets toch niet goed gaat, toetsen we altijd achteraf wat anders had gekund.’ Een verbetering is volgens haar ook dat alle zwangeren een eerste intake hebben bij een verloskundige in de eerste lijn (de regio). Zodra iemand ziek is, medicijnen gebruikt of een bepaalde voorgeschiedenis heeft met een vorige zwangerschap wordt ze besproken. Twee keer per week hebben eerstelijnsverloskundigen hiervoor via Facetalk overleg met een gynaecoloog van CWZ en Radboudumc. Samen stippelen ze dan het beste zorgpad uit voor elke zwangere. Bijvoorbeeld: waar komt ze onder controle? Volledig in een van de ziekenhuizen? Of tot 24 weken bij de verloskundige en daarna bij de gynaecoloog? Chantal: ‘Goede ketenzorg betekent: geen hokjes meer, korte lijnen, minder dingen die dubbel gebeuren, dingen die bespreekbaar worden gemaakt, betere overdrachten, goede afspraken en duidelijke protocollen. We hebben al veel bereikt.’
Juiste zorg op de juiste plek
Dat gezonde zwangere vrouwen niet onnodig op controle komen in CWZ is een mooi voorbeeld van de CWZ-ambitie om juiste zorg op de juiste plek aan te bieden.