Een twinkeling in de ogen, een geruit jasje met pochet, een Duitse tongval. Hoogleraar infectiepreventie en arts-microbioloog Andreas Voss is een bekende verschijning, in CWZ én in de buitenwereld. Eind maart neemt hij afscheid van ons ziekenhuis. Van velen hoort hij hoe jammer dat is. Het vleit hem, al relativeert hij: ‘No one is irreplaceable. Als ik wegval, zijn er zo tien anderen op de plek.’
Het beste van twee werelden
In 2003 werd Voss aan de Radbouduniversiteit benoemd tot een van de eerste hoogleraren infectiepreventie in Nederland. Hij koos er snel voor om perifeer hoogleraar te worden: uiteindelijk 100 procent werkzaam in CWZ. ‘Dat was uitzonderlijk, de meeste professoren werken in academische centra. Maar voor mij was het team arts-microbiologen hier een dreamteam. Collega’s/vrienden die geweldige onderzoekers waren, die veel publicaties op hun naam hadden staan en een groot aanzien genoten. Bovendien was CWZ lekker kleinschalig en flexibel. We konden voor onze onderzoeken gemakkelijk dingen regelen en maximaal gebruik maken van de laboratoria. Daarbij zochten we mogelijk de grenzen op, niet altijd gemakkelijk voor de bestuurders, maar het zorgde wel voor een enorm wetenschappelijk succes en een uitstekende afdeling medische microbiologie. Ik had in deze baan het beste van twee werelden.’
Kwartiermaker
In de regio stond hij aan de basis van de infectiepreventie in verpleeghuizen. ‘Lang voordat er zorgnetwerken in de regio kwamen, hadden wij samen met de regionale specialisten ouderenzorg al een netwerk voor langdurige zorg met kwaliteitscertificaten voor infectiepreventie. Onze regio was een voorbeeld voor de rest van Nederland. De infectiepreventie is over de jaren heen echt belangrijk geworden.’ Landelijk werd de ervaren hoogleraar door de Federatie Medisch Specialisten (FMS) gevraagd kwartiermaker te worden van het samenwerkingsverband richtlijn infectiepreventie (SRI). Inmiddels is hij de voorzitter van het coördinatie- en het uitvoeringsorgaan van het SRI.
De wereld over
In zijn functie maakte hij naast de meters in CWZ, heel veel meters daarbuiten. In de pre-COVID tijd was hij vaak op reis vanwege zijn rol in tal van wetenschappelijke internationale organisaties zoals de WHO. ‘Ik vloog twee tot drie keer in de maand binnen Europa of de wereld over. Soms voor één vergadering of om een verhaal te houden van een uur. Dat is niet altijd leuk. Je regelt de laatst mogelijke vlucht en vertrekt bij een meeting zodra je weg kan. Ik hoop dat we veel online blijven doen en alleen face to face als het echt nodig is. Het is gekkigheid, maar in sommige organisaties zien we elkaar door het online contact nu veel vaker dan eerst.’
COVID-pandemie
‘Outbreaks en pandemiën zijn in mijn vak de room op het ijs’, vertelt hij. Maar de VRE-uitbraken uit het verleden waren kinderspel bij wat er begin 2020 op hem af kwam. Bij het uitbreken van COVID-19 kwam hij vanwege zijn functies bij de FMS en WHOin het OMT, het adviesorgaan voor het kabinet. Vanuit de FMS werd hij bovendien gevraagd een Expertiseteam Infectiepreventie voor te zitten. ‘Er moesten leidraden komen voor infectiepreventie, bijvoorbeeld voor persoonlijke beschermingmiddelen en testen, en dat begon aan mijn keukentafel. We werkten samen in een ontzettend leuke groep collega’s uit het Radboud, die snel groter werd met collega’s uit het land.’
Bij Op 1
In die tijd schoof Voss vaak aan bij de landelijke media, waardoor hij ook bekend werd bij het publiek. ‘Het was mooi om uitleg te kunnen geven. Vooral in het begin was het interessant om daar ministers, staatssecretarissen en BN’ers te ontmoeten. Meestal zat ik bij Op 1, want zij beginnen laat op de avond en eerder had ik geen tijd. Dan ben je om half twee ’s nachts pas thuis, licht vermoeiend was het dus wel. Liever was ik in televisieuitzendingen zoals Op 1, waar ik live dingen kon uitleggen dan dat ik voor de camera stond in het lab. De quotes die achteraf op tv werden uitgezonden, waren nogal eens uit hun context gehaald.’ Met een knipoog: ‘Als ik in mijn witte jas rondliep, riepen de collega’s “aha, er komt weer een tv-ploeg”.’
Steunbrieven
OMT-lid zijn had ook een minder leuke kant. ‘Allemaal kregen we te maken met verruwing van de omgangsvormen. Mensen die het niet eens waren met het coronabeleid gingen soms best ver. In mijn brievenbus thuis vond ik weleens onaangename briefjes. Mijn vocabulaire aan scheldwoorden is definitief verrijkt. Ook op social media stonden veel emotionele reacties op anonieme accounts. Ik heb geleerd om de media soms volledig te ignoreren. Gelukkig waren dat uitzonderingen en kreeg ik ook steunbrieven.’ Een van de leukste projecten tijdens de pandemie waren de fieldlabs voor evenementen. ‘Het was uniek om samen met de event-/cultuursector te kijken hoe evenementen verantwoord open konden. Dan weer werden de resultaten de hemel in geprezen, dan weer kregen we volop kritiek. Ach dat hoort erbij. Ik heb gewoon mijn werk gedaan en zou het morgen wéér zo doen.’
Dirty money
Voss heeft door zijn vele wetenschappelijke onderzoeken, publicaties, bestuursfuncties en enorme netwerk binnen en buiten Nederland veel bereikt. De “prestigieuze/grappige” IG Nobelprijs in 2019 voor onderzoek naar Dirty Money is een van de hoogtepunten. Het onderzoek in het CWZ-lab naar bacteriën op bankbiljetten was onder andere een schoolproject van zijn oudste zoon. ‘Het was bijzonder leuk om met mijn zoon deze geweldige prijs in het oudste Harvard-auditorium te mogen ontvangen. Zit je daar voor aanvang met vijf echte nobel-laureaten aan de koffie. Hele vieze koffie weet ik nog.’
Jongere collega’s helpen
Na bijna zeventien jaar CWZ breekt voor Voss een nieuwe fase aan. Toen hij zich afvroeg wat hij nog zou willen doen in de laatste fase van zijn loopbaan, bleek dat ze in Groningen een hoogleraar en hoofd medische microbiologie zochten. ‘Ik heb op mijn vakgebied alles bereikt wat ik kon bereiken. Graag wil ik nu jongere collega’s helpen om hun talenten te ontwikkelen in onderwijs, onderzoek en zorg. Als hoofd van een afdeling met vijf onderzoeksgroepen kan ik dat doen.’ Zijn bestuurlijke functies zal hij langzaam gaan afbouwen, en het vele reizen over de aardbol ook. Naar Groningen pendelen is van een andere orde, zeker als hij daar een onderkomen heeft en deels vanuit zijn huidige woonplaats kan werken. Hij verheugt zich op een nieuwe uitdaging, maar kijkt ook terug op een hele fijne tijd in CWZ. ‘Ik heb met zoveel mensen gewerkt. Van de raad van bestuur tot de medewerkers die onze koffie verzorgen: heel leuk dat ik jullie heb leren kennen.’