De vraag naar zorg stijgt zo hard, dat straks één op de vier mensen in de zorg moet werken als we zo doorgaan. Dat is niet haalbaar. Dat de zorg anders moet, staat voor CWZ’ers Monique Royen en Jürgen Hölters als een paal boven water. Maar hoe dan? Ze pleiten voor experimenteerruimte in de wijkklinieken. ‘Laat zorgprofessionals én omwonenden daar wennen aan het idee dat zorg ook anders kan, zelfs anders moet’, is hun boodschap.
Iets anders is nodig
De meeste mensen kennen de twee CWZ-locaties in Druten en Waalsprong wel. ‘Destijds opgericht als buitenpolikliniek en daarmee als een verlengstuk van het ziekenhuis’, zegt bedrijfskundig manager Monique Royen. ‘Wat we in het hoofdgebouw doen, deden we daar ook. Maar dat past niet meer in de huidige tijd waarin iets anders nodig is. Daarom maken we de omslag naar wijkklinieken. Dicht bij de omwonenden en in verbinding met lokale zorg- en welzijnsprofessionals. Juist omdat zíj als geen ander weten wat er speelt in de wijk en wat er van ons als ziekenhuis verwacht wordt.’
40 keer naar de huisarts
De oplossingsrichting is duidelijk. ‘Nu ligt de nadruk op behandelen van klachten die er al zijn, maar we moeten veel meer gaan voorkomen dat mensen überhaupt patiënt worden’, zegt Jürgen Hölters, longarts en medisch manager transmurale zorg. ‘Ik las in een stuk van de Nederlandse Zorgautoriteit dat mensen in sommige wijken van Amsterdam wel 40 keer per jaar naar de huisarts gaan. Die stuurt na verloop van tijd wel door, al is het maar om íets te kunnen doen. Maar als die patiënt niet in het ziekenhuis hoort, dan is er geen medisch probleem dat het ziekenhuis kan oplossen. Als zijn pijn op de borst bijvoorbeeld niet door hartklachten komt maar door eenzaamheid of armoede. Het is belangrijk om eerst uit te zoeken waaróm deze persoon zo vaak naar de huisarts komt. Dat kunnen welzijnswerkers in het sociale domein heel goed, maar dan moeten ze iemand wel in beeld hebben. Daarom is de lokale samenwerking zo belangrijk.’
Waalsprong
Een pasklare oplossing ligt nog niet klaar. ‘Dat kan ook niet’, zeggen beiden. ‘We weten wel waar we heen willen, namelijk de zorg laagdrempelig en dicht bij de patiënten organiseren’, zegt Jürgen Hölters. ‘Hoe we dat gaan doen, moeten we samen met de lokale zorgpartners gaan ontdekken. Zodat we als ziekenhuis bieden wat goed aansluit op de plaatselijke omgeving en dus nodig is. Daar willen we mee gaan experimenteren in CWZ Waalsprong en in CWZ Druten.’
Achter de voordeur
Juist die experimenteerruimte is zo belangrijk, benadrukt ook Monique Royen. ‘We moeten onszelf eerst vragen stellen: ‘Wat is hier nodig? Wat maakt dat juist deze klachten in deze wijk of omgeving voorkomen? Wat kunnen we hier gezamenlijk aan doen? Om dat te weten moeten we áchter de voordeur komen. Dat kan fysiek of digitaal en alleen samen met onze partners kunnen we dat onderzoeken. Is er veel overgewicht, waar komt dat dan door? Is er veel armoede, dan kunnen wij wel een diëtist neerzetten, maar gezond eten is vaak duur. Om goed advies te kunnen geven, moet de diëtist weten wat de mogelijkheden van mensen zijn en hierin optrekken met partners als maatschappelijk werk. Of met de wijkverpleging omdat zij zien hoe mensen áchter die voordeur leven. Alleen samen kunnen we mensen helpen.’
Eigen benadering
Elke wijk vraagt om een eigen benadering. ‘Dat vraagt ook van ons als ziekenhuis een andere manier van denken’, zegt Monique Royen. ‘Want als we in de wijkklinieken hetzelfde doen als in het hoofdgebouw, dan missen we juist de meerwaarde van de lokale samenwerking. We moeten gaan inzien dat zorg meer kan zijn dan een opname in een ziekenhuis. Het ziekenhuis zal steeds meer de plek worden waar we hoogcomplexe zorg geven. Omdat we de voorzieningen daarvoor hebben, zoals operatiekamers en diagnostiek. Omdat we de gespecialiseerde kennis hebben. Maar juist deze kennis moeten we meer gaan uitdragen en delen met andere zorgverleners door scholing en gezamenlijke consulten.’
Boodschap voor alle mensen
Ook voor patiënten hebben ze een boodschap: ‘Mensen zijn eraan gewend dat ze altijd en overal naar het ziekenhuis worden gestuurd’, zegt Monique Royen. ‘Want als je echt moet opknappen of behandeld moet worden, dan ga je naar het ziekenhuis... Maar ze moeten ook leren dat zorg anders gaat worden. Dat er niet altijd een tweede of derde consult nodig is en we niet overal doorgaan tot het naadje. Dat mensen ook mogen kiezen om te overlijden en dat wij hen daarbij kunnen begeleiden. Dat zorg thuis ook goed geleverd kan worden. Want anders kan de zorg het niet bolwerken. Wij moeten emanciperen, maar ook onze burgers moeten daarin een ontwikkeling doormaken. Daarvoor is participatie - actieve deelname van burgers - nodig en ook daarmee gaan we aan de slag in de wijkklinieken.’
Dit artikel is onderdeel van de CWZ impressie